Onderdeel: |
Balwerpen |
Leeftijdscategorieën: |
A-pupillen |
Benodigde materialen: |
werpballen, pilonnen, hoedjes (aantal afhankelijk van het aantal kinderen) |
(mogelijke) doelstellingen: |
Balwerpen oefenen, controle over de worp
Sprinten in spelvorm |
Organisatie:
Zorg voor een werplijn. Zet per tweetal op ongeveer 16 meter van de werplijn een pilon neer. Leg op ongeveer 22 meter van de werplijn, in het verlengde van de pilon, een hoedje neer (zie ook afbeelding). Zet dit voor ieder tweetal apart uit.
Stofomschrijving:
Vorm tweetallen. Ieder tweetal gaat achter de werplijn tegenover hun pilon en hoedje staan. Één kind is de werper, de andere is de renner. Iedere werper krijgt een werpbal. Als de trainer "werpen!" roept, werpen alle werpers de bal richting hun pilon en hoedje. Ondertussen gaan de renners klaarstaan achter de werplijn. Als de trainer "rennen!" roept, rennen de renners zo snel mogelijk naar hun hoedje, die tikken ze aan. Daarna rennen ze naar hun bal die ergens in het veld ligt. Ze pakken deze op en rennen met bal naar hun pilon. Daar aangekomen leggen ze de bal op de pilon. Het groepje dat als eerst de bal op de pilon heeft liggen, wint. Hierna draaien de rollen van de renner en werper om.
De beste tactiek is om de bal tussen de pilon en het hoedje in te werpen. Het is niet nodig om dit de kinderen te vertellen, het is het leukst als ze hier zelf achter komen.
Afbeelding:

Variatie mogelijkheden:
Zonder pilon: Nadat er gegooid is rennen de renners eerst naar het hoedje, dan naar de bal en dan terug naar de plaats van werpen. |