Organisatie:
Zorg eventueel voor twee werplijnen of zet pilonnen tegenover elkaar neer.

Stofomschrijving:
Vorm kleine groepjes (2- of 3-tallen), ieder groepje krijgt een medicinebal. De kinderen staan tegenover elkaar en stoten de medicinebal op de volgende manieren naar elkaar over:

- Stoten vanaf de borst. Ze staan met beide voeten naast elkaar en houden de medicinebal met twee handen voor de borst. Als ze voor de stoot een beetje door de knieën zakken en tijdens het stoten omhoog komen, komt de bal verder.
- De kinderen staan met één voet voor en de andere voet achter klaar, bijvoorbeeld links voor en rechts achter. Tijdens het stoten vanaf de borst springen de kinderen in de lucht en wisselen de benen om. In het voorbeeld landen ze dus met rechts voor en links achter.
- Zijwaarts klaarstaan. De medicinebal zijwaarts wegstoten. Let goed op de de achterste elleboog gespitst naar acteren is bij het stoten.
- De kinderen gaan op hun knieën zitten. Nu weer de medicinebal vanaf de borst overstoten. Ze proberen goed te mikken, zodat ze niet hoeven op te staan om de bal te halen. Deze oefenvorm kan ook op de hurken.

Slinger worpen:
- De medicinebal tussen de benen zwaaien en op die manier wegslingeren.
- De medicinebal wegslingeren zoals bij discuswerpen.

Spelvormen:
De kinderen stoten de bal zo snel mogelijk 20 keer over. Welk groepje is als eerst klaar? Of de kinderen proberen in één minuut zo vaak mogelijk over te stoten.
Je kan deze vorm ook zonder pilonnen doen. Een kind doet een stap naar achteren als deze de bal vangt en een stap naar voren als de bal niet wordt gevangen. Hoe ver kunnen ze van elkaar komen?