Onderdeel: |
Verspringen |
Leeftijdscategorieën: |
Alle |
Benodigde materialen: |
pilonnen, hoepels, touw of balkjes |
(mogelijke) doelstellingen: |
Uitdagen om ver te springen |
Organisatie:
Zorg voor een afzetlijn, je kan bijvoorbeeld een lang touw (of losse touwtjes) neerleggen. Leg op ongeveer 2 meter van de afzetlijn hoepels neer, steeds aan de andere kant van de afzetlijn. Zet enkele meters achter ieder hoepel een pilon (zie ook illustratie).
Stofomschrijving:
De kinderen rennen zigzaggend om de pilon. Ze zetten steeds met één been voor de afzetlijn af en landen met twee voeten in de hoepel. Zorg voor een zachte ondergrond zoals gras. Maak de afstand tot de hoepel niet al te groot, de landing moet wel veilig blijven. Aan het eind van het parcourtje rennen ze buitenom terug naar het begin (en beginnen eventueel opnieuw). Deze oefenvorm kan ook goed in een spring hindernisbaan worden verwerkt.
Illustratie
Variatie mogelijkheden:
Je kan sommige hoepels dichtbij leggen en sommige ver weg. Dan is er voor iedereen een haalbare uitdaging. Ook kan je eventueel twee hoepels naast elkaar leggen, één dichtbij, de ander verder weg. De kinderen mogen kiezen naar welke ze springen.
Laat de kinderen op één been landen, ze rennen direct na de landing door.
|