Organisatie:
Zet met pilonnen een rondje of route uit van ongeveer 60 meter. Leg langs de route enkele fietsbanden of eventueel andere hindernissen neer.

Stofomschrijving:
Maak een groepje van ongeveer 3 of 4 kinderen. De 3 of 4 kinderen pakken samen een (touwtjespring-) touw vast en laten het gedurende het spel niet meer los. Het groepje (het treintje) gaat om het rondje heen rennen en nemen gezamenlijk de hindernissen. Zo moeten ze bijvoorbeeld allemaal door de fietsband heen, zonder het touw los te laten.
Als het groepje ongeveer halverwege het rondje is, start één kind (de achtervolger). Deze probeert het groepje zo snel mogelijk in te halen. De achtervolger moet ook de hindernissen nemen, maar dat gaat (bij juist gekozen hindernissen) veel sneller omdat hij alleen is. Als de achtervolger het groepje heeft bijgehaald, stopt de tijd.

Hierna kan het spel met een ander groepje en/of een andere achtervolger gedaan worden. Welk groepje kan het langst vooruit blijven?

Variatie mogelijkheden:
Zet behalve de fietsband nog andere hindernissen neer, die het groepje meer hinder geven dan de achtervolger. Bijvoorbeeld: onder een horde doorgaan of om pilonnen (/oude speren) zigzaggen.